Wereldoriëntatie
Het vak wereldoriëntatie bestaat uit de ‘oude’ vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs en de nieuwe vakgebieden als geestelijke stromingen en burgerschapskunde.
In de kleutergroepen maken we onder meer gebruik van projecten van de “kleuteruniversiteit” ook werken we met schoolbrede projecten en werken we soms ook vanuit de onderwerpen die kinderen inbrengen.
Voor de oudere kinderen hebben we ons eigen thematisch onderwijs ontwikkeld. De 10 thema's die we tweejaarlijks volgen, zijn gebaseerd op de thema's van de methode Topondernemers, maar ook de thema's uit de kinderboekenweek en een thema rondom kunst worden bijvoorbeeld gebruikt. De inhoud van de thema's is gelinkt aan de kerndoelen voor het basisonderwijs zoals deze door het SLO zijn opgesteld. Een thema staat enkele weken centraal en komt op allerlei manieren naar voren. Er worden lessen door de leerkrachten gegeven, soms komen mensen een gastles over het onderwerp geven of kinderen gaan op excursie. Er wordt over het thema geknutseld, gelezen, liedjes gezongen en kinderen worden gestimuleerd om ‘onderzoek’ te verrichten. Ze gaan dan op allerlei manieren op zoek naar antwoorden op hun vragen. Dit presenteren ze aan hun klasgenoten en zo leren de kinderen met elkaar en van elkaar. Na elk thema kiest elke groep wat zij aan de andere groepen en ouders laten zien in een viering voor de hele school, waarbij ook ouders welkom zijn.
In groep 3 en 4 wordt wereldoriëntatie gegeven vanuit onderwerpen door leerkracht of kinderen aangedragen, veelal gekoppeld aan de thema’s in de leesmethode.
Vanaf groep 5 leren wij kinderen een aantal vaardigheden die ze nodig hebben om de wereld verder te verkennen. Ze leren om te gaan met de tijdsbalk, de kaart in een atlas, maar ook zaken zoals het maken van een muurkrant, het gebruik van de microscoop, en het goed inzetten van de computer zoals gebruik van internet. Kinderen hebben die vaardigheden nodig bij het maken van hun werkstukken.
Soms hebben kinderen die vaardigheden nodig voor een eigen ‘studie’: vragen stellen over een onderwerp en op allerlei manieren op zoek gaan naar de antwoorden. Altijd gaat het er daarbij om dat kinderen hun antwoorden presenteren aan de groep. Dat presenteren gebeurt op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door een presentatie, toneelstuk, muurkrant of uitlegkaart. Op deze manier komt veel kennis de klas binnen en leren de kinderen met elkaar en van elkaar.
Deze werkwijze maakt het voor ons mogelijk om ook voor de Kwadraatafdeling voor hoogbegaafde kinderen een goed aanbod te hebben. Wij zitten niet vast aan methodeboeken en daardoor kan elk kind de diepgang zoeken die bij hem of haar past.